Milieueffectenrapport (MER)
Wanneer grote infrastructuurwerken worden gepland, moet tijdens de voorbereidende fase een milieueffectenrapport worden opgesteld. Dat is een uitgebreid verslag over de verwachte gevolgen van de geplande werken voor mens, natuur en landschap. Voor minder complexe ingrepen volstaat een milieueffectenscreening: een lightversie van het rapport.
Een plan-MER onderzoekt de milieueffecten van alle mogelijke alternatieven voor de locatie en realisatie van een project, bijvoorbeeld voor een nieuwe sluis, stuw, enzovoort. Het volgt de vooropgestelde doelstellingen van een project. Onder andere op basis van dit onderzoek kan er een beslissing volgen over de beste locatie en realisatie voor het project. Daarna kan er een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) worden opgemaakt om indien nodig de bestemming van bepaalde zones te wijzigen.
Een project-MER gaat uit van een gekozen locatie en onderzoekt de milieueffecten van de concrete uitvoering van een project en de impact van de werken op de omgeving.
Ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP)
Een ruimtelijk uitvoeringsplan is enkel nodig in geval van een bestemmingswijziging. Wanneer een bepaalde bodembestemming gewijzigd moet worden, wordt zorgvuldig bekeken of de wijziging verantwoord is. Daarvoor wordt een openbaar onderzoek gedaan.
Met dit plan legt de overheid in een bepaald gebied de bodembestemming vast: bouwgrond, landbouwgrond, industrie, enzovoort. Ruimtelijke uitvoeringsplannen vervangen de vroegere gewestplannen. Voor alle percelen in een bepaald gebied wordt zo heel duidelijk wat er kan en wat niet. Op basis hiervan kunnen omgevingsvergunningen toegekend worden.
Ontwerp
Om tot een ontwerp te komen van bijvoorbeeld een sluis of stuw, moeten alle voorgaande stappen in je onderzoek goedgekeurd zijn: een milieueffectenrapport of -screening en eventueel een ruimtelijk uitvoeringsplan. Pas daarna kan je beginnen aan je ontwerp.
De ontwerpfase start met een vooronderzoek waaruit conceptontwerpen ontstaan. Vervolgens kan een voorontwerp uitgewerkt worden: daarmee doe je voorstellen voor de locatie en de invulling (wegenis, vormgeving, aparte fiets- en voetpaden …) van het bouwwerk. Wanneer een bepaald voorontwerp wordt gekozen, wordt dit verder verfijnd naar een definitief ontwerp.
Omgevingsvergunning
Een omgevingsvergunning is nodig om werken te mogen uitvoeren. De omgevingsvergunning verenigt en vervangt de stedenbouwkundige vergunning, de verkavelingsvergunning en de milieuvergunning. Dat is efficiënter, bespaart tijd en leidt tot betere resultaten.
Openbaar onderzoek
Nadat een milieueffectenrapport of ruimtelijk uitvoeringsplan is opgemaakt, of een omgevingsvergunning gegeven is, volgt een openbaar onderzoek. Dat is noodzakelijk om nadien goedkeuring te krijgen.
Bij een openbaar onderzoek kunnen belanghebbenden, zoals bewoners of bedrijven in de buurt, opmerkingen formuleren. Deze moeten ingediend worden bij het college van burgemeester en schepenen. Zij geven dit door aan de bouwheer, die bekijkt hoe gewichtig de opmerkingen zijn en of ze meegenomen kunnen worden in het verdere traject.
Aanbesteding
Wanneer het nodige studiewerk gebeurd is en er beslissingen zijn genomen, start de zoektocht naar een aannemer die het project zal uitvoeren. Bij grote werken gaat het vaak om meerdere aannemers die de handen in elkaar slaan.
Er wordt een gedetailleerde opdracht uitgeschreven, waarvoor verschillende aannemers zich kunnen inschrijven. Degene die de opdracht uiteindelijk binnenhaalt, moet minstens 15 dagen en ten laatste 45 dagen nadien beginnen met de werken. Daarvoor geeft de opdrachtgever een zogenaamd aanvangsbevel.